Benutzer:CeGe/Westvoorn

aus Wikipedia, der freien Enzyklopädie
Zur Navigation springen Zur Suche springen
Dieser Artikel (Westvoorn) ist im Entstehen begriffen und noch nicht Bestandteil der freien Enzyklopädie Wikipedia.
Wenn du dies liest:
  • Der Text kann teilweise in einer Fremdsprache verfasst, unvollständig sein oder noch ungeprüfte Aussagen enthalten.
  • Wenn du Fragen zum Thema hast, nimm am besten Kontakt mit dem Autor CeGe auf.
Wenn du diesen Artikel überarbeitest:
  • Bitte denke daran, die Angaben im Artikel durch geeignete Quellen zu belegen und zu prüfen, ob er auch anderweitig den Richtlinien der Wikipedia entspricht (siehe Wikipedia:Artikel).
  • Nach erfolgter Übersetzung kannst du diese Vorlage entfernen und den Artikel in den Artikelnamensraum verschieben. Die entstehende Weiterleitung kannst du schnelllöschen lassen.
  • Importe inaktiver Accounts, die länger als drei Monate völlig unbearbeitet sind, werden gelöscht.
Vorlage:Importartikel/Wartung-2015-10
Westvoorn
Gewässer Nordsee
Inselgruppe Südholländische Inseln
Geographische Lage Koordinaten fehlen! Hilf mit.
Länge 10 km
Breite 4 km
Fläche 45 km²
Höchste Erhebung De Blanke Blienkerd
25 m
Einwohner 1980 (1747)
44 Einw./km²
Hauptort Ouddorp
Westvoorn am Anfang des 17ten Jahrhunderts
Westvoorn am Anfang des 17ten Jahrhunderts
Zeeland 1643, Westvoorn ist noch verzeichnet
Gebäude von 1656 in Ouddorp
Turm von Goedereede

Westvoorn (auch Goeree) ist eine ehemalige Insel, die bis 1751 bestand. In jenem Jahr wurde der Statendam, der die Insel mit Overflakkee verband, wodurch die neue Insel Goeree-Overflakkee entstand. Es bestanden zwei Orte, Goedereede und Ouddorp. 1747 hatte die Insel 1.980 Bewohner, 1.286 in Ouddorp, 694 in Goedereede.



Besiedlung und Eindeichung[Bearbeiten | Quelltext bearbeiten]

Wann die Insel wurde zum ersten Mal bewohnt wurde, ist nicht klar. Ausgrabungen beweisen, dass von der ersten bis dritten Jahrhundert n. Chr. Römer auf Goeree gelebt haben. Danach wurde die Insel verlassen um dann im siebten Jahrhundert erneut besiedelt zu werden. Das Dorf Ouddorp existierte bereits ab circa 800-1000 AD. Um die erste Jahrtausendwende befand sich dort eine Tuffsteinkirche. Deutlich später wurde in der südöstlichen Ecke der Insel im neuen Polder Oostdijk der Ort Goedereede gegründet. Dieser erhielt 1312 Stadtrechte. Goedereede lag zunächst am Außendeich, durch Versandung entfernte sich das Meer eber immer weiter von der Stadt.

Achter de strandwal en het oude land ontstond door het bezinken van rivierslib een moeras. In de middeleeuwen vonden hier de eerste indijkingen plaats. De eerste polder is het Oudeland van Diependorst ( is de oudste polder van Goeree-Overflakkee). Wanneer deze polder is ingedijkt is verborgen in de nevels van de tijd. Omdat de polder in 1173 overstroomd is moet hij er toen al zijn geweest. Van de dijken moeten we ons niet te veel voorstellen, het waren eenvoudige kaden, die de al bijna droogvallende platen beschermden.

Hinter dem Strandwall Küstenlinie und das alte Land wurde durch die Sedimentation des Flusses geschaffen versanden einen Sumpf. Im Mittelalter erlebte hier den ersten Platz Böschungen. Die erste Polder, das Alte Land von Deep Durst. Wenn diese Polder freigegeben ist in den Nebeln der Zeit verborgen. Da der Polder ist im Jahr 1173 überschwemmt, als er muss bereits gewesen. Der Deiche sollten wir nicht zu viel, sich vorzustellen, sie sind einfach Kais, die fast Watt geschützt waren.

Op Sint-Gregoriusdag (23 april) 1357 gaf Machteld van Voorne een nieuw land in Westvoorne ter bedijking tot korenland uit. De polder werd heel toepasselijk Nieuwland genoemd, maar staat thans bekend onder de naam Oude Nieuwland. Het Oude Nieuwland is een aanzienlijke polder. De polder strekte zich uit van de Noordelijke waterkering van het oude land tot aan de eigenlijke duinenrij langs de Noordzee. Aan de noordzijde had het Oude Nieuwland veel te lijden van de aanvallen van de zee, zelfs in tot in de achttiende eeuw. In 1715 werd het hele eiland bedreigt door de afname van de duinenrij en werden drastische maatregelen genomen. Het Oude Nieuwland strekte zich uit tot aan de Westduinen, die relatief ver landinwaarts lagen. Tussen de Westduinen en de jonge nog westelijker gelegen zeeduinen werd het in het jaar van Columbus het West Nieuwland ingedijkt. Eerst werd de polder ter onderscheiding van het oude, zelfs het Nieuwe Nieuwland genoemd, maar werd later als meest westelijke polder van het eiland West-Nieuwland genoemd.

In St. Gregoriusdag (23. April) 1357 Machteld van Voorne gab ein neues Land in Westvoorne in Dämmen, um Mais Land. Der Polder wurde treffend benannt Nieuwland, aber wird jetzt als Old Nieuwland bekannt. Old Nieuwland ist eine wesentliche Polder. Der Polder gestreckt aus dem nördlichen Ufer der alten Heimat, um den tatsächlichen Dünen an der Nordsee. Auf der Nordseite des Alten Nieuwland war stark von den Anschlägen auf das Meer sogar zu dem achtzehnten Jahrhundert gelitten. Im Jahre 1715 war die Insel eine Bedrohung durch den Rückgang in den Dünen und waren drastische Maßnahmen. Old Nieuwland erweitert, um den Westen Dunes, die relativ weit im Landesinneren sind Schichten. Zwischen Westduinen und die Jungen zu den Westküstendünen es war im Jahr des Kolumbus Westnieuwland aufgestaut. Zuerst wird der Polder, um es von der alten zu unterscheiden, wurde sogar als die New Nieuwland, wurde aber später als die meisten westlichen Polder Island West-Nieuwland benannt.



Am 01. Juni 1409 erteilte Johann III. von Bayern dem Verwalter von Voorne für den Bau eines Polderdeiche südlich von Goedereede. Diese Erlaubnis war an mehrere Bedingungen geknüpft, unter anderem sollte ein großer Teil des Erlöses an den Grafen zu gehen. Der entstandene Koog erhielt den Namen „de Plas”. Bei einem Sturm im Jahre 1551 wurde der Polder wieder verloren. Drei Jahre folgte eine erneute Eindeichung, allerdings nur auf zu einem sehr kleinen Teil des ursprünglichen Polders.

Die einzige niederländische Papst Hadrian VI. war von 1494 bis 1515 Pfarrer von Westvoorn. Der letzte Pfarrer Jacob Doense verließ im Jahre 1572 aufgrund der sich durchsetzenden Reformation den Ort. Der erste reformierter Pfarrer war der ehemalige Mönch Albertus Alardi Jansen der im Jahre 1574 ankam. Er blieb bis 1577. Während dieser Zeit wurden einige berühmte Hexenprozesse auf der Insel durchgeführt.[1] In diesen wurden in den Jahren 1585 und 1586 Leene und Nijnge Dimmens sowie Willemke Jansdochter (Spitzname Willemke mit Buyle) zu Tode verurteilt.

Die Insel während des Goldenen Zeitalters[Bearbeiten | Quelltext bearbeiten]

Aan het eind van de 16e eeuw werd er ten oosten van de Plaspolder een nieuwe polder aangelegd. Eind 1591 viel de polder droog en de eerste oogst werd reeds in 1592 binnengehaald. De polder kreeg aanvankelijk de naam Westerloo. Pas na de indijking van een nieuwe polder oostelijk van de oude in het jaar 1611 werden de huidige benamingen Oud en Nieuw Westerloo van kracht. Ten noordoosten van het stadje werd in 1593 de polder Nieuwe Oostdijk aangelegd. Het nieuwe land lag tegen de zuidoostrand van de Oude Oostdijkpolder. Ten oosten van die twee polders lagen droogvallende gorzen, waarom heen in 1620 een ringdijk werd aangelegd. Zo ontstond de polder Rooklaasplaat. De polder brak reeds dadelijk na de bedijking weer in. Bovendien had de polder veel van het stuivende duinzand te lijden. Daarom werd de erfpacht in 1625 gehalveerd. In 1682 en 1717 is de polder weer overstroomd, daarna is de polder verkleind door een inlaagdijk. De buitendijkse gebieden werden in de 19e eeuw weer ingepolderd onder de nieuwe naam Bokkepolder. In 1628 verkocht de stad Goedereede een brede gracht aan de zuidzijde van haar muren. Het water werd drooggelegd, en het langgerekte poldertje kreeg de naam Altena. Bekende boerderijen uit deze periode zijn Visschershoek en het Blaeuwe Huus. Door Zacharias Hofdijk van Beresteyn werd de buitenplaats Rustburg aangelegd.

In de zeventiende eeuw is het eiland aardig uitgebreid. De welvaart in de Republiek had ook hier zijn weerslag. Tijdens het hoogtepunt van de Gouden Eeuw, in het jaar 1652 gaven de Staten van Holland machtiging tot de openbare verkoop van de gorzen ten oosten van polder Nieuw-Westerloo. Op 3 januari 1653 vond de verkoop plaats en nog in hetzelfde jaar werd de bedijking voltooid. Twee buiten de koop gebleven kavels werden later verkocht en ook ingedijkt, zodat men twee aparte polders kreeg; de Grote en de Kleine Zuiderpolder.

Bedreigingen[Bearbeiten | Quelltext bearbeiten]

Op 3 maart 1715 overstroomde de polder het Oude Nieuwland en andere polders stond hetzelfde te gebeuren, wat de stoot gaf tot het ingrijpen van hogerhand. De bewoners waren niet in staat de herdijkingskosten op te brengen, terwijl het onderhoud van de oude dijken hun krachten al te boven gingen. Over de oprichting van een generale dijkraad kon men niet in overeenstemming komen. De Staten van Holland droegen een speciale commissie op om onderzoek te doen naar de ontstane situatie. Deze commissie bracht snel rapport uit en bevestigden dat het eiland zich inderdaad bevond in een seer sleghten staat. Verder was er door de commissie een herstelplan gemaakt en rapporteerde ze over het slordige beheer van de polderbesturen. Het plan werd door de staten behandeld en op 25 februari 1719 namen de Staten een belangrijk besluit dat inhield dat de dijken snel verbeterd moesten worden en dat de schade veroorzaakt door stormen en overstromingen door de overheid betaald werden. De financiering viel niet altijd mee. De dubbele heffing ter bekostiging van het onderhoud op het eiland bracht slechts 4205 gulden op. Veel eigenaren konden zelfs helemaal niet betalen, terwijl de herstellingen de eerste tien jaar 24.292 gulden kostten. De commissie van Goedereede bleef nog functioneren tot het einde van de Republiek in het jaar 1794.

Der Statendam[Bearbeiten | Quelltext bearbeiten]

Na de bedijking van de Zuiderpolder bij het eiland Goeree of Westvoorne in 1653 was het eiland weer een stuk opgeschoven in de richting van Overflakkee en met name de polder Roxenisse. Tussen de beide eilanden in lagen slikken en het eilandje Zomerland, dat bewoond werd door een herder die er zijn schapen weidde. Ook was er een vluchtheuvel aanwezig. Uit een handschrift uit 1226 blijkt dat het eiland al bestond, het werd geschonken aan een abdij in Vlaanderen. Al snel verrees er een nederzetting met een eigen kerk. Het eiland is enkele malen overstroomd en sinds 1516 worden er van de kerk geen inkomsten meer vermeldt. Door het water liepen twee geulen aan beide zijden van het eilandje, de Scharrezee en de Hals die bij hoogwater bevaarbaar waren, maar ten oosten van de Zuiderpolder bleven de slikken zich tot gorzen ontwikkelen. Op 23 juli 1734 werd er in een rapport aan de Staten van Holland, met het plan om het eiland Goedereede door een dijk over de slikken met Overflakkee te verbinden. Het plan vond bij verschillende geraadpleegde deskundigen instemming. Aan de landmeter Nicolaus Cruquius werd gevraagd een nader onderzoek in te stellen naar de plaatselijke diepten en stromingen. Cruqius raadde aan de dam over de hals, het ondiepe zuidelijke deel van de Scharrezee te leggen. De kosten werden geraamd op 422.282 gulden, een kapitaal voor die tijd. De Staten van Holland bliezen het plan maar snel af.

In 1742 werd de zaak heropend, doordat twee mannen, Cornelis van Nieuwenhoven en Cornelis Du Sart aanboden op sortabele conditien een dam door de Scharrezee aan te leggen en zo de eilanden Goedereede en Overflakkee met elkaar te verbinden. Dit verzoek werd door de gecomitteerden warm ondersteund. Het was de bedoeling twee dammen aan te leggen. De beslissing bleef ook nu lang uit. Pas op 27 februari 1751 namen de staten van Holland de beslissing de twee eilanden aan elkaar te verbinden. Het zou moeten gebeuren door een rijsdam aan te leggen door de hals, ruim een voet boven het hoogste peil.

De aanbesteding van de dam had plaats op 25 mei 1751. Het uiteindelijke plan week iets af van Cruqius’ voorstel zeventien jaar terug. De dam liep van het Zuidergors bij de Grote Zuiderpolder op het eiland Goeree, in een rechte lijn naar de korenmolen van Dirksland op het eiland Overflakkee. In oktober van het jaar 1751 was de dam voltooid, voor een aanzienlijk lager bedrag dan aanvankelijk was geraamd. De nieuwe dam werd bekend als de Statendam. Een nieuw eiland was ontstaan; Goeree-Overflakkee, dat min of meer in deze vorm zou blijven bestaan tot en met de jaren '70 van de 20e eeuw, toen het eiland met vier dammen werd vastgeklonken aan Noord-Brabant, Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden.

==Lijst met indijkingen==
Op de onderstaande lijst zijn de belangrijkste inpolderingen en indijkingen van het eiland Westvoorn weergegeven, voordat het eiland verbonden werd met Overflakkee.

* Oudeland van Diependorst, voor 1173
* Oude Oostdijk, voor 1300
* Oude Nieuwland, [[1357]]
* West Nieuwland, [[1492]]
* De Plas, [[1554]]
* Oud-Westerloo, [[1591]]
* Nieuwe Oostdijk, [[1593]]
* Nieuw-Westerloo, [[1611]]
* Rooklaasplaat, [[1621]]
* Altena, [[1631]]
* Grote en Kleine Zuiderpolder, [[1653]]
* Preekhil (Buitendijking), [[1723]]

<!-- == Persönlichkeiten == -->

<!-- == Sehenswürdigkeiten == -->

<!-- == Wirtschaft und Infrastruktur == -->

<!-- == Literatur == -->

<!-- == Weblinks == -->

{{Appendix}}

[[Categorie:Goedereede]]
[[Categorie:Geschiedenis van Zuid-Holland]]
[[Categorie:Geografie van Zuid-Holland]]
[[Categorie:Schelde- en Maasdelta]]

[[zea:Westvoorn]]

  1. Geschiedenis -Westvoorne (Goeree) van 1550-1800